Liturgie DV 25 December, morgendienst
Psalm 2:4
LvZ 5 (na NGB art. 18)
Lezen Lukas 2:1-7
LvM 3, 6, 7
Psalm 118:13
Psalm 72:10
Kerst in drie werkwoorden
1. Baren
2. Winden
3. Leggen
1. In Gen. 4 lezen we over Eva die baart en In Luk. 2 over Maria die baart. Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen?
2. Waarom moest Jezus in doeken gewonden worden?
3. Wat is een kribbe? Is dat een plaats waar wij een baby leggen? Waarom wilde Jezus nu juist daar liggen? Is er in jouw hart plaats voor Hem?
Liturgie DV 25 December, middagdienst
LvS 1
Lezen Lukas 2:22-40
Psalm 118:9, 10, 11
Psalm 66:8
Psalm 98:4
En er was Anna
1. Haar verwachtingsvol leven
2. Haar rijke vervulling
3. Haar heerlijke boodschap
1. Hoe zag het leven van Anna er uit? Lijkt dat op jouw leven? Lijkt je dat een gelukkig leven?
2. Hoe heeft de Heere haar uitzien vervuld? Hoe heeft zij Jezus herkend? Hoe wist ze dat Hij haar Zaligmaker zou zijn?
3. Hield zij haar blijdschap voor zichzelf? Behoor jij tot hen die de verlossing in Jeruzalem verwachten? Wat zijn dat voor mensen?
Liturgie DV 26 December, morgendienst
Psalm 107:1
Lezen Galaten 4:1-19 (4-5)
Psalm 68:1, 2, 6
Psalm 146:5
Psalm 150:1
De vreugde van kerst
1. Dienstbaarheid
2. Volheid
3. Vrijheid
1. Met de eerste beginselen der wereld wordt het OT bedoeld. Het volk Israël was in het OT dienstbaar. Op welke manier? Waar zag het volk naar uit?
2. Wat wordt bedoeld met de volheid van de tijd? Welke vijf dingen heeft God toen gedaan? Heeft dat iets te maken met kerst?
3. Waarom is Jezus gekomen? Hoe verlost Hij van de dienstbaarheid van de wet? Wat wordt bedoeld met ‘aanneming tot kinderen’? Hoe kan je dat krijgen?